Algemene richtlijnen voor de BHV
De BHV kent drie wettelijke hoofdtaken:
1. Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen
2. Het beperken en bestrijden van (beginnende) brand en het beperken van de gevolgen hiervan
3. Het alarmeren en evacueren van alle aanwezigen in het bedrijf.
Om het verlenen van Eerste Hulp goed en efficiënt te laten verlopen, moet je je als
bedrijfshulpverlener aan een aantal algemene regels houden. We nemen hierbij
vijf belangrijke punten in acht. Dit doen we altijd in dezelfde volgorde:
1. let op gevaar;
2. ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert;
3. stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting;
4. zorg voor deskundige hulp;
5. help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.
Let op gevaar
Gevaar voor de hulpverlener
Neem geen onnodige risico’s. Neem zo mogelijk aanwezige bronnen van gevaar weg, of neem
beschermende maatregelen. Bescherm jezelf door hygiënisch, zorgvuldig en veilig te
werken bij iedere hulpverlening.
Gevaar voor omstanders
Waarschuw omstanders voor mogelijke gevaren. Markeer de plaats van het ongeval.
Zorg dat de ongevalsituatie opvalt en er geen gevaar is voor anderen.
Gevaar voor het slachtoffer
Indien het slachtoffer in een gevaarlijke situatie verkeert, probeer hem dan zo snel
mogelijk en over een zo kort mogelijke afstand te verplaatsen. Denk hierbij aan:
brandgevaar, instortingsgevaar, naderend verkeer, giftige gassen en explosiegevaar.
Een manier om een slachtoffer te verplaatsen is de noodvervoersgreep van Rautek.
Ga na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert
Ga na wat er is gebeurd:
• vraag aan het slachtoffer wat er is gebeurd;
• je kunt dit ook aan de omstanders vragen;
• beoordeel de ongevalsituatie (stille getuigen).
Je hebt nu een eerste indruk van de situatie en het slachtoffer. Bepaal op basis hiervan, welke (professionele)
hulp nodig is.
De ernst van de situatie stel je vast door van jouw zintuigen gebruik te maken:
Kijken:
• hoe ligt het slachtoffer erbij;
• is het slachtoffer rustig/onrustig;
• hoe is de gelaatskleur van het slachtoffer;
• is er een afwijkende stand van de ledematen waar te nemen;
• zijn er vocht- of bloedvlekken te zien;
• heeft het slachtoffer gebraakt;
• reageert het slachtoffer op je opdrachten.
Luisteren:
• reageert het slachtoffer goed op je vragen;
• hoor je een normale ademhaling.
Voelen:
• ademt het slachtoffer voldoende en op een normale manier.
Soms ruik je dat het slachtoffer schadelijke stoffen heeft ingenomen, handel dan extra
voorzichtig! Ga aan de hand van het voorgeschreven protocol dat in jouw bedrijf
hierover aanwezig is te werk.
Alle verzamelde informatie is belangrijk en moet vermeld worden bij overdracht aan
professionele hulpverleners.
Stel het slachtoffer gerust
Slachtoffers zijn vaak angstig, geschrokken of geprikkeld. Het positieve effect van
geruststellen wordt vaak onderschat. Benader ieder slachtoffer altijd met zoveel
mogelijk tact en persoonlijke inzet. Goede Eerste Hulp is ook afhankelijk van het in
korte tijd opgebouwde vertrouwen.
Zorg voor deskundige hulp
Waarschuw direct een arts of ambulance als je het slachtoffer moet overdragen aan
professionele hulpverleners. Blijf indien mogelijk zelf bij het slachtoffer en laat een
ander alarmeren.
In het geval dat de receptie of de beveiliging 112 belt, zorg dan dat de melding
bestaat uit:
• de naam van de melder;
• de exacte plaats van het ongeval;
• de oorzaak van het ongeval;
• het aantal slachtoffers en de eventuele leeftijd van het slachtoffer;
• de aard van de letsels.
Zet bij het bellen naar 112 de telefoon op de luidspreker.
Stel jezelf op de hoogte van de interne en externe alarmprocedures van je bedrijf of
organisatie. Binnen je bedrijf is het belangrijk dat je deze procedures volgt. Hoe dit
in jouw bedrijf geregeld is, kan je terugvinden in het bedrijfsnoodplan. Verder is het
belangrijk, dat je goed kunt omgaan met de beschikbare communicatiemiddelen.
Voor de externe alarmering gebruik je het landelijke alarmnummer 1-1-2.
Hoe werkt 1-1-2?
• Je belt 1-1-2;
• de centralist meldt zich met: “1-1-2 centrale, wie wilt u spreken: ambulance, brandweer of politie,
en in welke plaats?”;
• vertel waar vandaan je belt en of je ambulance, brandweer of politie nodig
hebt;
• verbreek de verbinding niet. Je wordt nu doorgeschakeld naar de door jou
gevraagde dienst in jouw regio;
• de centralist meldt zich met de openingsvraag "wat is het adres van het
noodgeval?” Zorg dat u de locatie weet te benoemen;
• mocht u zich niet op een specifiek adres bevinden, dan kan de alarmcentrale uw positie
bepalen aan de hand van een sms-bericht dat tegenwoordig automatisch door uw mobiele
telefoon wordt verstuurd,zodra u 1-1-2 belt.
• zodra u het adres heeft gegeven, gaan de hulpdiensten al onderweg! Er worden
vervolgens meer vragen gesteld om in te schatten of er extra hulp nodig is. U
hoeft zich geen zorgen te maken, dit vertraagt de inzet van de hulpdiensten niet.
Het stelt ze juist in staat om nog beter hulp te bieden;
• beantwoord de vragen van de centralist kort en bondig.
Help het slachtoffer, waar hij/zij zit of ligt
Indien een slachtoffer wél reageert en een normale ademhaling heeft, laat je hem liggen
in de houding zoals je hem hebt aangetroffen. Onnodig bewegen kan bepaalde letsels
verergeren. Het is daarom belangrijk het slachtoffer te helpen op de plaats van het
ongeval. Het slachtoffer in een andere lichaamshouding leggen kan bijvoorbeeld door een inwendige
verwonding levensbedreigend zijn. Indien het slachtoffer niet reageert op voorzichtig schudden en
luid aanspreken is het vaak noodzakelijk het slachtoffer wél in een andere lichaamshouding te (ver)plaatsen.
Sommige omstandigheden dwingen de hulpverlener het gewonde slachtoffer te
verplaatsen. Slachtoffers die, onder jouw begeleiding, in staat zijn zichzelf te
verplaatsen, kunnen eenvoudig in veiligheid worden gebracht. Wanneer het slachtoffer
niet in staat is zichzelf te verplaatsen, dan kun je gebruik maken van de
noodvervoersgreep van Rautek.